Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [3]Mijn gebed worde gesteld als [4]reukwerk voor Uw aangezicht, [5]de opheffing mijner handen [als] [6]het avondoffer. 3. Hij wil zeggen: Mijn gebed zij U zo aangenaam als het reukwerk en offeranden, die men U [achtervolgens de inzetting der wet] offert. 4. Te weten, dat gerookt werd op het reukaltaar in den tabernakel; Ex.30:7,8,34. 5. Dat is, mijn gebed, hetwelk ik doe met opgeheven handen, of psalmen, gelijk er in het Hebr. staat; omdat men dikwijls in grote devotie of aandacht des gebeds de open handen of palmen naar den hemel toe verheft, als wensende den zegen Gods te ontvangen. Verg. Job 11:13, en hfdst.44 vs.21, en hfdst.63 vs.5, en hfdst.88 vs.10; en Klaagl.2:19, en Klaagl.3:41. Zie ook 1 Kon.8:22, en hfdst.28 vs.2. 6. Dat is, hetwelk alle avonden placht geofferd te worden. Zie Ex.29:39,40,41,42; Num.28:2,3,4,5,6,7,8.